Leefstijl

Hoe (on)gezond leven we in de toekomst?

Dit onderdeel van het Trendscenario gaat over onze leefstijl in de toekomst. Hoeveel mensen roken in 2040? Hoeveel mensen hebben overgewicht en hoeveel bewegen we in de toekomst? En zijn er trends in alcoholgebruik en voeding? Het Trendscenario heeft tot doel om toekomstige maatschappelijke opgaven voor volksgezondheid en zorg te identificeren. Het Trendscenario is geen voorspelling maar een verkenning van mogelijke ontwikkelingen tussen nu en 2040. Het gaat uit van het voortzetten van de historische trends zonder dat er nieuw beleid wordt ingezet. In de projecties is rekening gehouden met toekomstige groei van de bevolkingsomvang en veranderingen in de leeftijdssamenstelling van de bevolking (vergrijzing). Daar waar relevant en mogelijk zijn ook toekomstige veranderingen meegenomen in het vóórkomen van bijvoorbeeld ziekten en determinanten. Het Trendscenario is gebaseerd op veronderstellingen over hoe trends zich zullen voortzetten in de komende 25 jaar. Hoe deze zich precies zullen ontwikkelen is echter onzeker. Het Trendscenario laat slechts één van de mogelijke toekomstscenario’s zien. In het achtergronddocument over de methoden vindt u meer informatie over de onzekerheden rondom de projecties.

De belangrijkste ontwikkelingen in het Trendscenario

Vraag 1: Hoeveel mensen roken in de toekomst?

  1. Het percentage rokers blijft dalen; in 2040 rookt nog 14 procent van de volwassenen.
  2. De daling in roken is sterker voor mannen dan voor vrouwen.
  3. Het percentage rokers daalt in alle leeftijdsgroepen vanaf 18 jaar.

Vraag 2: Hoe zwaar zijn we in de toekomst?

  1. We worden steeds zwaarder; in 2040 heeft 62 procent van de volwassen Nederlanders overgewicht.
  2. De toename in overgewicht geldt voor alle leeftijdsgroepen vanaf 18 jaar.
  3. Bij mannen neemt vooral matig overgewicht toe, bij vrouwen vooral ernstig overgewicht.

Vraag 3: Hoeveel bewegen we in de toekomst?

  1. We voldoen steeds vaker aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen; in 2030 halen ruim twee op de drie volwassen Nederlanders de norm.

Vraag 4: Welke trends in (on)gezond eten zijn er?

  1. De dalende trend in groente- en fruitconsumptie is de laatste jaren gestabiliseerd; de toekomstige ontwikkelingen in voeding zijn onzeker.

Vraag 5: Welke trends in alcoholgebruik zijn er?

  1.  In 2016 was 9 procent van de volwassen bevolking een overmatige drinker; de toekomstige ontwikkelingen in alcoholgebruik zijn onzeker.

Vraag 6: Welke trends in slaapduur zijn er?

  1.  De afgelopen 25 jaar zijn we even lang blijven slapen; de toekomstige ontwikkelingen in slaapduur zijn onzeker.

 

 

Hoeveel mensen roken in de toekomst?

Het Trendscenario laat zien dat het percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat wel eens rookt daalt van 25 procent in 2015 (3,3 miljoen volwassenen) naar 14 procent in 2040 (2,0 miljoen volwassenen). In de meeste gevallen zijn dit mensen die dagelijks roken, maar ook mensen die af en toe roken worden meegerekend. Het percentage mensen dat dagelijks rookt daalt van 19 procent in 2015 naar 9 procent in 2040. 

In dit Trendscenario zijn trends vanaf 1990 geanalyseerd en geprojecteerd naar de toekomst voor verschillende leeftijdsgroepen van 18 jaar en ouder. In die periode is het percentage volwassen rokers aanzienlijk verminderd, maar de laatste jaren lijkt deze dalende trend wat te stabiliseren. Aan de andere kant is het percentage rokers onder scholieren de afgelopen jaren sterk afgenomen. Twee derde van de rokers begint met roken voor zijn of haar 18e jaar. Deze ontwikkeling ondersteunt de dalende trend in het Trendscenario.

Gebruikte indicator(en): Wel eens roken (inclusief dagelijks roken) en dagelijks roken.

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

In 2015 rookte 28 procent van de mannen en 21 procent van de vrouwen wel eens. In het Trendscenario zetten de huidige, snellere daling onder mannen en de langzamere daling onder vrouwen zich voort. Hierdoor komen de percentages van rokende mannen en vrouwen steeds dichter bij elkaar te liggen. In 2040 is het aandeel rokers dan 15 procent bij mannen en 12 procent bij vrouwen.



Gebruikte indicator(en): Wel eens roken (inclusief dagelijks roken).

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

Het Trendscenario laat zien dat het percentage rokers in alle leeftijdsgroepen daalt. Het percentage rokers daalt het meest bij 18 tot en met 24-jarigen. Voor deze leeftijdsgroep gaat het percentage rokers naar beneden van 31 procent in 2015 naar 19 procent in 2040; een afname van 12 procentpunt. Voor de leeftijdsgroep van 25 tot en met 64 jaar is deze afname 11 procentpunt en voor de 65-plussers 7 procentpunt. Ook onder scholieren is het percentage rokers de afgelopen jaren gedaald. In 2003 had 18,9 procent de afgelopen maand gerookt. In 2011 was dat 16,9 procent en in 2015 10,6 procent. Het percentage dagelijkse rokers onder scholieren nam tussen 2003 en 2015 af van 8,5 procent naar 3,1 procent (niet in grafiek). Twee derde van de rokers begint met roken voor zijn of haar 18e jaar.

Gebruikte indicator(en): Wel eens roken (inclusief dagelijks roken).

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

Het percentage volwassen rokers daalt van 25 procent in 2015 naar 14 procent in 2040

Hoe zwaar zijn we in de toekomst?

In het Trendscenario stijgt het percentage 18-plussers met een Body Mass Index (BMI) van 25 of hoger van 49 procent (6,6 miljoen) in 2015 naar 62 procent (9,1 miljoen) in 2040. Deze projectie is gebaseerd op de historische trend in het vóórkomen van overgewicht vanaf 1990. In die periode is het percentage volwassen met overgewicht gestegen, maar de laatste jaren is de trend wat onduidelijker. Vanaf 2010 leek er sprake van een mogelijke stabilisering in de toename van overgewicht, maar vanaf 2014 lijkt het percentage volwassenen met overgewicht weer iets toe te nemen. Met het ouder worden stijgt de BMI door veranderingen in lichaamslengte, lichaamssamenstelling en vetverdeling over het lichaam. De stijging van overgewicht kan deels verklaard worden door de vergrijzing, maar dit is niet de enige verklaring (zie de volgende grafiek).



Gebruikte indicator(en): Percentage met overgewicht (BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.)≥25). De BMI is gebaseerd op de verhouding tussen lengte en gewicht.

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

Het Trendscenario laat zien dat het percentage mensen met een BMI van 25 of hoger toeneemt bij zowel 18- tot en met 24-jarigen, als bij 25- tot en met 64-jarigen en 65-plussers. Het percentage mensen met overgewicht neemt in al deze groepen ongeveer even hard toe: onder 25- tot en met 64-jarigen stijgt het van 50 procent in 2015 naar 62 procent in 2040 (een stijging van 12 procentpunt). Ook onder jong volwassenen is er een stijging van 12 procentpunt, terwijl de stijging onder ouderen 11 procentpunt is. Onder ouderen is het aandeel mensen met overgewicht ook in de toekomst het grootst. Dit geldt zowel voor matig overgewicht (25≤BMI<30) als voor ernstig overgewicht (BMI≥30) (niet in grafiek). Deze projectie laat zien dat overgewicht niet alleen toeneemt doordat wij als populatie ouder worden: In elke leeftijdsgroep is een toename te zien. Het toenemend overgewicht bij de jongere generaties zal ook bijdragen aan extra overgewicht bij de toekomstige generaties volwassenen en ouderen.

Gebruikte indicator(en): Percentage met overgewicht (BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.)≥25). De BMI is gebaseerd op de verhouding tussen lengte en gewicht.

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

In het Trendscenario stijgt overgewicht zowel onder mannen als onder vrouwen. Het aandeel mannen met matig overgewicht stijgt iets harder (van 41 procent in 2015 naar 50 procent in 2040) dan het aandeel mannen met ernstig overgewicht (van 12 naar 19 procent). Onder vrouwen stijgt vooral het aandeel mensen met ernstig overgewicht (van 14 procent in 2015 naar 22 procent in 2040), het aandeel met matig overgewicht neemt minder toe (van 31 naar 35 procent). Ook in de toekomst hebben vrouwen dus vaker ernstig overgewicht dan mannen, en mannen vaker matig overgewicht. Over het algemeen geldt dat het risico op gezondheidsproblemen bij mensen met overgewicht toeneemt bij een stijgend BMI.



Gebruikte indicator(en): Percentage met matig (25≤BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.)<30) en ernstig overgewicht (BMI≥30). De BMI is gebaseerd op de verhouding tussen lengte en gewicht.

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

In 2040 hebben ruim 9 miljoen Nederlanders overgewicht

Hoeveel bewegen we in de toekomst?

In het Trendscenario stijgt het aandeel mensen van 20 jaar en ouder dat aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voldoet van 62 procent in 2015 naar 68 procent in 2030. Deze toename komt vooral doordat tussen 2001 en 2014 het percentage 60-plussers dat voldoet aan de beweegnorm is gestegen (niet in figuur). Volwassenen voldoen aan de NNGB als zij op minimaal vijf dagen per week minstens een half uur matig intensief lichamelijke actief zijn (stevig doorlopen, fietsen of tuinieren). De beweegnorm voor ouderen (55+) is hetzelfde, maar de lichamelijke activiteit mag iets minder intensief zijn (bijvoorbeeld wandelen of fietsen).

De NNGB geeft een indicatie van het beweegpatroon van mensen maar geen compleet beeld. Iemand kan bijvoorbeeld aan de NNGB voldoen, maar daarnaast een (ongezonde) sedentaire leefstijl hebben. Deze projectie maakt gebruik van cijfers van de Sport Toekomstverkenning. Daarin zijn projecties tot 2030 gemaakt: de tijdshorizon wijkt daarom af van de overige projecties in dit Trendscenario.

Gebruikte indicator(en): Percentage (20+) dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.

Gebruikte bron(nen): CBS Gezondheidsenquête (1990 t/m 1996) POLS gezondheid en welzijn (1997 t/m 2009)CBS Gezondheidsenquête (2010 t/m 2013),  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM (vanaf 2014), gegevens bewerkt door RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Meer informatie:

Het aandeel volwassenen dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen neemt tot 2030 toe

Welke trends in (on)gezond eten zijn er?

Vrijwel niemand in Nederland eet volledig volgens alle Richtlijnen Gezonde Voeding. Wel signaleert de RIVM Kennissynthese ‘Wat ligt er op ons bord?’ de laatste jaren verschillende gunstige trends. Sinds 2012 lijkt er een einde gekomen aan de dalende trend in groente- en fruitconsumptie bij jong-volwassen (en) mannen en vrouwen (zie grafiek) en zijn kinderen meer fruit gaan eten. Daarnaast is er in het algemeen een daling in de vleesconsumptie te zien. Aan de andere kant is er een stijgende trend in consumptie van bewerkte voedingsmiddelen met een ongezonde en hoogcalorische samenstelling. Bovendien zijn de portiegroottes van vooral energierijk voedsel toegenomen. Technologische ontwikkelingen zoals het gezonder maken van de samenstelling van bewerkte voedingsmiddelen (herformulering) en voedsel afstemmen op de specifieke behoefte van individuen (voedsel op maat), kunnen ongunstige trends tegengaan. Het is echter onzeker hoe de verschillende trends in voeding zich zullen voorzetten en wat het effect is op onze gezondheid.



Gebruikte indicator(en): Consumptie in grammen groente en fruit bij 19 tot 30-jarigen.

Gebruikte bron(en): Voedselconsumptiepeiling van 1987-1988 tot en met 2012-2014 van het RIVM.

Meer informatie:

Er is een einde gekomen aan de dalende trend in groente- en fruitconsumptie

Welke trends in alcoholgebruik zijn er?

In 2016 dronk 8,8% van de 18-plussers overmatig alcohol: 10,4% van de mannen en 7,3% van de vrouwen. Overmatig drinken betekent meer dan 21 glazen alcohol per week drinken (mannen), of meer dan 14 glazen per week (vrouwen). Een vergelijkbare groep volwassenen was in 2016 een zware drinker: 8,5% van de 18-plussers drinkt minstens één keer per week vier (vrouwen) of zes (mannen) glazen alcohol (niet in grafiek). De trend in overmatig of zwaar alcoholgebruik in het verleden is door wijzigingen in de meetmethoden onduidelijk. Daarom zijn de toekomstige ontwikkelingen in alcoholgebruik ook onzeker.

Gebruikte indicator(en): Percentage (18+) dat overmatig drinkt: meer dan 21 glazen alcohol per week voor mannen of meer dan 14 glazen per week voor vrouwen.

Gebruikte bron(en): Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM, 2016.

Meer informatie:

9 procent van de volwassenen drinkt overmatig

Welke trends in slaapduur zijn er?

Er is steeds meer bewijs dat de duur en kwaliteit van onze slaap samenhangen met verschillende gezondheidsaspecten, zoals depressie, hart- en vaatziekten, diabetes en overgewicht. In de afgelopen 25 jaar zijn volwassenen in Nederland gemiddeld ongeveer even lang blijven slapen. Dit blijkt uit een meta-analyse van datasets van 34 Nederlandse studies. De toekomstige ontwikkelingen in slaapduur zijn onzeker.

Er zijn verschillende maatschappelijke ontwikkelingen die onze slaapduur zouden kunnen beïnvloeden. De 24-uurs economie en digitalisering (schermgebruik, blauwlicht, continue prikkels) kunnen goed en voldoende slapen minder vanzelfsprekend maken. De stabiele trend in slaapduur laat deze mogelijke effecten echter niet zien. Wel zouden deze ontwikkelingen de kwaliteit van onze slaap kunnen beïnvloeden. Uit de meta-analyse blijkt dat 10-23 procent van de volwassenen moeite heeft met in slaap komen, 9-20 procent heeft moeite met doorslapen en 10-23 procent wordt vroeger wakker dan gewenst. Ook wordt 13-57 procent niet uitgerust wakker. Percentages verschillen per leeftijdsgroep. Trends in de kwaliteit van slaap zijn niet beschikbaar.



Gebruikte indicator(en): Zelf-gerapporteerde slaapduur bij 18-plussers.
Gebruikte bron(nen): H. Tiemeier & E. van Someren (2017). Factsheet Resultaten Slaaponderzoek Hersenstichting. Erasmus MC en Nederlands Herseninstituut, in opdracht van de Hersenstichting.  

Meer informatie:

  • Een beschrijving van de gekozen methoden, technieken en databronnen vindt u hier.
  • Onderwerp Slapen in Volksgezondheidenzorg.info.

De afgelopen 25 jaar zijn we even lang blijven slapen

Aandoeningen

Welke aandoeningen hebben we in de toekomst?

Home

Terug naar de landingspagina voor de overige onderdelen van het Trendscenario

Gezondheidsverschillen

Hoe ontwikkelen zich gezondheidsverschillen in de toekomst?

Dit Trendscenario is een van de onderdelen van de  VTV In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland. (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)-2018. In 2017 zijn ook drie Themaverkenningen over de Zorgvraag van de toekomst, Technologie en Bredere determinanten van gezondheid gepubliceerd. In juni 2018 is de VTV-2018 gecompleteerd met een deel over Handelingsopties voor een selectie van urgente opgaven, en een Synthese met kernboodschappen.

Het VTV-Trendscenario gaat over de toekomst. Cijfers en informatie over historische trends en de huidige stand van zaken kunt u vinden op de websites de Staat van Volksgezondheid en Zorg en Volksgezondheidenzorg.info.