Dit webartikel geeft een korte beschrijving van de opgave ‘Hart- en vaatziekten en kanker en blijven veelvoorkomende ziekten, die ook in 2040 nog het grootste deel van de sterfte veroorzaken, en een grote impact hebben op het leven van patiënten’. Deze beschrijving is voor het grootste deel gebaseerd op het Trendscenario en de Themaverkenningen van de VTV In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland. (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)-2018. Het Trendscenario en de Themaverkenningen hebben in kaart gebracht hoe onze volksgezondheid en zorg zich ontwikkelen bij gelijkblijvend beleid: als we niets extra’s zouden doen, hoe zien onze volksgezondheid en zorg er dan uit in 2040? U vindt de onderbouwing voor de informatie in dit webartikel in het Trendscenario en de Themaverkenningen, tenzij anders aangegeven. Een andere manier om een goed beeld te krijgen van deze opgave is om de problematiek vanuit regionaal en internationaal perspectief te bekijken. Dit geeft antwoord op vragen als: in welke regio’s of wijken zijn de problemen het grootst, en waar het kleinst? Hoe is de situatie in Nederland in vergelijking met andere landen, en hoe groot is het verschil met de best scorende landen?

Voor deze opgave zijn voor meerdere maatschappelijke doelen mogelijke handelingsopties uitgewerkt. Dit zijn: ‘Werken aan integrale preventie’, ‘Andere zorg door technische toepassingen en andere organisatievormen’ en ‘Beter omgaan met de fysieke, mentale én maatschappelijke gevolgen van chronische aandoeningen.

Dit webartikel bestaat uit drie onderdelen:

Zie ook de video waarin een cardioloog en een patiënt vertellen wat deze opgave betekent voor hun dagelijkse praktijk en hun dagelijks leven.
 

De belangrijkste ontwikkelingen

Meer mensen met hart- en vaatziekten en kanker…

Hart- en vaatziekten en kanker blijven een belangrijk volksgezondheidsprobleem. Het aantal mensen met coronaire hartziekten stijgt tussen 2015 en 2040 van 732.000 naar bijna 1,1 miljoen. Eenzelfde stijgende trend geldt ook voor een groot aantal vormen van kanker. Hart- en vaatziekten en kanker veroorzaken in 2040 nog steeds de meeste sterfte, maar hun aandeel in de totale sterfte neemt wel af. In 2040 sterven er in absolute zin minder mensen aan hart- en vaatziekten dan in 2015. Het aantal mensen dat tussen nu en 2040 aan kanker overlijdt stijgt wel. Deze stijging is grotendeels toe te schrijven aan de vergrijzing. Hart- en vaatziekten en kanker blijven de ziektegroepen die in 2040 de meeste ziektelast veroorzaken.

…en ook vaker in combinatie met andere problematiek

Het vóórkomen van hart- en vaatziekten en kanker stijgt met de leeftijd. Dit geldt ook voor het vóórkomen van meerdere aandoeningen tegelijk (multimorbiditeit) en problemen zoals het gebruik van meerdere geneesmiddelen tegelijkertijd (polyfarmacie), incontinentie, vallen en vergeetachtigheid. Deze problemen noemen we ook wel de ‘geriatric giants’. De groep ouderen die naast hart- en vaatziekten en/of kanker ook te maken heeft met andere aandoeningen en problemen, en daardoor een complexe zorgvraag heeft, zal daarom groeien.

Leefstijl speelt een belangrijke rol…

Het percentage rokers daalt van 25 procent in 2015 (3,3 miljoen volwassenen) naar 14 procent in 2040 (2,0 miljoen volwassenen). Dit is echter niet voor alle bevolkingsgroepen gelijk: in 2040 roken er nog drie keer zoveel laagopgeleiden als hoogopgeleiden. Het percentage mensen met overgewicht stijgt van 49 naar 62 procent, en stijgt harder onder laag- dan onder hoogopgeleiden. Tegelijkertijd neemt ook het aandeel toe van mensen dat aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoet: van 62 procent in 2015 naar 68 procent in 2030. Deze toename komt vooral doordat meer 60-plussers aan de beweegnorm zullen voldoen. Er is geen goed zicht op toekomstige ontwikkelingen in (on)gezond eten. Momenteel eet vrijwel niemand volledig volgens de Richtlijn Goede Voeding. Sinds 2012 lijkt er wel een einde gekomen aan de dalende trend in groente- en fruitconsumptie bij jongvolwassenen, en zijn kinderen meer fruit gaan eten. Ook de toekomstige ontwikkelingen in alcoholconsumptie zijn onzeker. Momenteel drinkt negen procent van de volwassenen overmatig.

…maar ook persoonsgebonden risicofactoren en de omgeving

Naast leefstijl spelen ook andere factoren een rol, zoals hoge bloeddruk en hoog cholesterol. Deze verhogen het risico lopen op een hart- of vaatziekte. Door de vergrijzing zal ook het aantal mensen met hoge bloeddruk toenemen. Ook luchtverontreiniging speelt een rol bij het ontstaan van hart- en vaatziekten en kanker. In de toekomst wordt de lucht schoner en nemen de concentraties fijn stof, stikstofdioxide (NO2) en roet af. Toch blijven er regionale verschillen door lokale omstandigheden, zoals verkeer, veeteelt, houtkachels en industrie. Klimaatverandering heeft, in combinatie met aantasting van de ozonlaag, tot gevolg dat er meer blootstelling aan schadelijke UV-straling komt. Hierdoor neemt het risico op huidkanker toe. Blootstellingsgedrag zoals het dragen van minder bedekkende kleding, meer vrije tijd en langere (zon/strand) vakanties, lijkt hierbij de belangrijkste rol te spelen.

Meer ouderen ervaren een goede gezondheid

In het Trendscenario en de Themaverkenningen is niet specifiek gekeken naar de gevolgen van hart- en vaatziekten en kanker op ervaren gezondheid en ervaren beperkingen. In het algemeen voelt bijna 80 procent van de bevolking zich gezond. Ondanks de vergrijzing en de toename van het aantal chronisch zieken verandert dit tussen 2015 en 2040 nauwelijks. In 2015 ervaart 52 procent van de mensen van 75 jaar en ouder een (zeer) goede gezondheid. In 2040 is dat 56 procent. Ook het percentage mensen dat géén beperkingen in activiteiten ervaart op het gebied van horen, zien en bewegen, blijft stabiel op ruim 86 procent. Ook hier is een lichte verbetering onder ouderen te zien: het percentage mensen van 75 jaar en ouder zonder beperkingen in activiteiten neemt toe van 55 naar 62 procent.

Langetermijneffecten worden steeds belangrijker

Niet alleen zullen steeds meer mensen te maken krijgen met hart- en vaatziekten of kanker, ook de aard van deze aandoeningen zal de komende decennia veranderen. Door betere overlevingskansen zal een steeds grotere groep langer met deze aandoeningen en/of de gevolgen van de behandeling leven. Bij sommige vormen van kanker is deze ontwikkeling nu al duidelijk zichtbaar. Langetermijneffecten waar (ex-)kankerpatiënten mee te maken krijgen, zijn niet alleen medisch maar vaak ook sociaal van aard, bijvoorbeeld problemen met werk of het volgen van onderwijs. Deze gevolgen hebben vaak een grote impact op het leven van (ex-)patiënten en hun omgeving.

Zorguitgaven aan hart- en vaatziekten en kanker nemen toe

Van de uitgaven aan verschillende groepen aandoeningen, stijgen die aan kanker het snelst in de periode 2015-2040. In 2040 wordt ruim vier maal zoveel uitgegeven (24 miljard) aan de behandeling van kanker als in 2015. De uitgaven aan hart- en vaatziekten stijgen van bijna 12 miljard in 2015 naar ruim 27 miljard in 2040. De uitgavengroei tot 2040 voor de behandeling van kankers komt vooral door de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.

De belangrijkste onzekerheden

Wat zijn de belangrijkste onzekerheden rond deze opgave?

Belangrijke onzekerheden in de toekomst liggen op het gebied van technologie: betere vroegopsporing, nieuwe geneesmiddelen en nieuwe behandelingen kunnen van invloed zijn op het vóórkomen van hart- en vaatziekten en kanker. Daarnaast zorgen ook demografische ontwikkelingen voor onzekerheid. Vergrijzing is hiervan een voorbeeld. Als de levensverwachting in de toekomst harder stijgt dan in het Trendscenario is beschreven, zal ook het aantal ouderen harder toenemen. Ouderen hebben vaker hart- en vaatziekten en/of kanker. Deze onzekerheid is niet denkbeeldig. In het verleden is de ontwikkeling van de toekomstige levensverwachting vaker onderschat. Daarnaast zorgen ook omgevingsfactoren voor onzekerheid. Dit komt omdat de gezondheidseffecten van bijvoorbeeld klimaatverandering, maar ook microplastics en nanodeeltjes nog niet goed bekend zijn.

Wat als… kanker een chronische ziekte wordt? 

De overleving van kanker is de laatste jaren verbeterd (1). Maar kanker is in veel gevallen nog steeds een dodelijke aandoening, en geen chronische ziekte. De overlevingskans voor borstkanker en/of prostaatkanker is weliswaar relatief hoog, maar voor bijvoorbeeld alvleesklierkanker en longkanker is dat niet het geval. Toch is er hoop dat er door verbeteringen in de zorg en vroegopsporing van kanker een grote vooruitgang geboekt kan worden, net als als bijvoorbeeld voor hart- en vaatziekten. Er wordt bijvoorbeeld veel verwacht van gentherapie. Wat zou het voor de volksgezondheid kunnen betekenen als kanker inderdaad een chronische aandoening wordt? In deze 'Wat als...' wordt verondersteld dat tussen 2020 en 2030 een grote doorbraak wordt bereikt, waardoor een overleving van 100 procent wordt behaald voor alle vormen van kanker.

Het directe effect van de veronderstelling dat mensen niet langer overlijden aan kanker is te zien in de sterftecijfers. Het aantal sterfgevallen zou na 2020 afnemen en in 2030, wanneer de kankersterfte tot nul gereduceerd is, ongeveer 50.000 lager uitkomen dan in het Trendscenario. Ook de gemiddelde levensverwachting zou hierdoor extra toenemen, en wel met 3 jaar. Na 2030 gaat de sterfte weer stijgen in dit 'Wat als...' scenario. Dat komt omdat er sprake is van uitstel en geen afstel van sterfte. Ook zonder kanker als doodsoorzaak zullen mensen uiteindelijk overlijden. Doordat we langer zullen gaan leven groeit de bevolking, met ongeveer 500.000 mensen in 2040. Het grootste deel hiervan – ongeveer 445.000 mensen – zal ouder zijn dan 75 jaar. Deze groep zal nog steeds te maken hebben met (niet meer dodelijke) kanker, maar ook met andere aandoeningen. Hierdoor zou de opgave voor dementie en andere complexe problematiek bij thuiswonende ouderen dus groter worden.

Voor meer informatie over methoden die zijn toegepast om deze cijfers te berekenen, zie het achtergronddocument over deze 'Wat als...' analyses.


Internationaal en regionaal perspectief

Sterfte aan kanker in Nederland hoger dan gemiddeld in de Europese Unie

De sterfte aan goedaardige en kwaadaardige nieuwvormingen (kanker) is in Nederland iets hoger dan gemiddeld in de Europese Unie (EU Europese unie (Europese unie)). Cyprus, Finland en Malta rapporteren de laagste sterftecijfers en Hongarije, Kroatië en Slowakije de hoogste. De sterfte is in Nederland vergeleken met andere EU-landen vooral hoog voor longkanker en huidkanker en in iets mindere mate voor borstkanker. De sterfte aan baarmoederhalskanker ligt in Nederland juist onder het EU-gemiddelde (niet in figuur). Longkanker en huidkanker zijn twee kankers waarbij leefstijl (roken en zongedrag) een belangrijke rol speelt. Het aandeel mensen dat dagelijks of wel eens rookt ligt in Nederland iets boven het EU-gemiddelde, namelijk op 25 procent. Zweden (17%), het Verenigd Koninkrijk (17%) en Finland (19%) hebben de laagste percentages rokers.



Gebruikte indicator(en): Sterfte aan nieuwvormingen per 100.000 in de landen van de Europese Unie in 2015. Onder nieuwvormingen vallen goedaardige en kwaadaardige nieuwvormingen (kanker). Sterfte is gestandaardiseerd naar de Europese standaardbevolking. ICD code C00-D48.

Gebruikte bron(nen): Eurostat

Meer informatie:

Relatief lage sterfte hart- en vaatzieken en weinig overgewicht in Nederland

Sterfte aan hart- en vaatziekten is in Nederland laag vergeleken met andere EU Europese unie (Europese unie)-landen. Dit geldt zowel voor coronaire hartziekten als beroerte (niet in figuur). Naast roken is ook overgewicht een risicofactor voor hart -en vaatziekten en kanker. Hoewel in Nederland bijna de helft van de volwassenen overgewicht heeft, komt overgewicht in de meeste EU-landen nog vaker voor. Alleen in Italië, Frankrijk, Denemarken, Luxemburg, Cyprus en Oostenrijk is er minder overgewicht dan in Nederland. In Malta, Kroatië en Griekenland komt overgewicht het vaakst voor. Nederlandse mannen hebben het laagste percentage overgewicht van de hele EU. Ook ernstig overgewicht (obesitas) komt in de meeste EU-landen vaker voor dan in Nederland. Malta, Letland, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk en Estland hebben de hoogste percentages: één op de vijf volwassenen heeft er obesitas, in Malta zelfs één op de vier.

Gebruikte indicator(en): Sterfte aan hart- en vaatziekten per 100.000 in de landen van de Europese Unie in 2015. Sterfte is gestandaardiseerd naar de Europese standaardbevolking. ICD code I00-I99.

Gebruikte bron(nen): Eurostat

Meer informatie:

Relatief weinig Nederlanders eten dagelijks groente en fruit

De consumptie van groente en fruit vermindert waarschijnlijk zowel het risico op hart- en vaatziekten als op sommige vormen van kanker. Nederland behoort echter tot de landen met het laagste percentage dagelijkse fruit- en groente-eters. Van de volwassen Nederlanders eet 59 procent niet dagelijks fruit en 69 procent niet dagelijks groente. In Zuid-Europese landen eten mensen over het algemeen vaker dagelijks groente en fruit. Zo zeggen Portugezen en Italianen het vaakst dagelijks fruit te eten. Belgen eten het vaakst dagelijks groente. Dit is gebaseerd op een enquête waarin mensen de vraag is voorgelegd hoe vaak men groente of fruit eet. Als naar de gemiddelde dagelijkse groente- en fruitconsumptie op basis van voedselconsumptiepeilingen wordt gekeken, zit Nederland ook bij de landen met de laagste fruitconsumptie en in de middenmoot wat betreft groenteconsumptie (niet in figuur) (EFSA comprehensive food consumption database) (2). Bovendien blijkt dan dat Belgen gemiddeld minder groente eten dan Nederlanders ondanks dat zij naar eigen zeggen het vaakst dagelijks groente eten. Overigens zijn er in Nederland wel relatief veel mensen die het dan wel niet lukt om dagelijks groente en fruit te eten, maar wel minimaal 4 tot 6 keer per week (niet in figuur). Er zijn voor Nederland geen goed internationaal vergelijkbare gegevens beschikbaar over problematisch alcoholgebruik en bewegen.

Voetnoot: Meer informatie over welke landen het hoogst en het laagst scoren vindt u onder Lees meer

Gebruikte indicator(en): Percentage mensen van 15 jaar en ouder in landen van de Europese Unie (2014) dat:

  • niet dagelijks fruit eet (hoogst (=slechtst) scorende land: Roemenië; laagst (=best) scorende land: Italië en Portugal)
  • niet dagelijks groente eet (hoogst (=slechtst) scorende land: Roemenië; laagst (=best) scorende land: België)
  • (ernstig) overgewicht (BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.) ≥ 25) heeft (hoogst (=slechtst) scorende land: Malta; laagst (=best) scorende land: Italië)
  • wel eens of dagelijks rookt (hoogst (=slechtst) scorende land: Bulgarije; laagst (=best) scorende land: Zweden)

Het hoogst en het laagst scorende land wordt getoond, plus de waarden voor Nederland en het EU Europese unie (Europese unie)-gemiddelde.

Gebruikte bron(nen): Eurostat (European Health Interview Survey 2014)

Meer informatie:

 

Sterfte aan hart- en vaatziekten en kanker hoog in noordoost Nederland

Sterfte aan hart- en vaatziekten en goedaardige en kwaadaardige nieuwvormingen (kanker) is niet gelijkmatig over Nederland verdeeld. In sommige gebieden is de vergrijzing al verder gevorderd dan in andere. Voor het effect hiervan op de sterftecijfers kan gecorrigeerd worden. Ook voor deze voor leeftijd gecorrigeerde sterfte aan hart- en vaatziekten en kanker zijn er verschillen tussen regio’s. Deze is relatief hoger in het noordoosten van Nederland. Ook gemeenten in Twente en Noord-Brabant hebben een relatief hogere sterfte aan hart- en vaataandoeningen en kanker. In het westen van Nederland is met name de sterfte aan hart- en vaatzieken lager dan in de rest van het land. In Rotterdam en Den Haag is de sterfte aan kanker relatief hoog.

Sterfte , 2013-2016
per gemeente  
Sterfte 2013-2016 per gemeente


Bron: CBS Doodsoorzakenstatistiek

Gebruikte indicator(en): Sterfte per gemeente aan hart- en vaatziekten (ICD-10 codes C00-D48) en nieuwvormingen (ICD-10 codes I00-I99), gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht voor de periode 2013-2016. Onder nieuwvormingen vallen goedaardige en kwaadaardige nieuwvormingen (kanker).

Gebruikte bron(nen): CBS Doodsoorzakenstatistiek.
 

Meer informatie:

Wisselende patronen voor roken, overgewicht en alcoholgebruik

De belangrijkste risicofactoren voor hart- en vaatziekten en kanker zijn roken, overmatig alcoholgebruik en overgewicht. De spreiding van deze risicofactoren laat een soortgelijk patroon zien als bij sterfte. Overgewicht en roken komen relatief vaak voor in noordoost Nederland. Zo heeft 55 tot 65 procent van de mensen in veel van de oostelijke gemeenten in Groningen en Drenthe overgewicht. Roken lijkt weer wat gelijkmatiger verdeeld te zijn; ook in andere regio’s dan noordoost Nederland komen relatief hoge percentages rokers voor. Voor alcoholgebruik wijkt het beeld wat meer af. Overmatig alcoholgebruik komt relatief veel voor in bijvoorbeeld Overijssel en Noord-Holland, en ook in Amsterdam.

Leefstijl, 2016
per gemeente  
Sterfte 2013-2016 per gemeente


Bron: Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016, GGD'en, CBS en RIVM

Gebruikte indicator(en): Percentage rokers (dagelijks en af en toe), percentage overgewicht (BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.) (Body Mass Index) groter dan 25) en percentage overmatig alcoholgebruik (meer dan 21 glazen per week voor mannen en 14 glazen voor vrouwen) onder volwassen van 19 jaar of ouder, per gemeente in 2016.

Gebruikte bron(nen): Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 GGD'en, CBS en RIVM.

Meer informatie:

Referenties