De mentale druk op jongeren lijkt toe te nemen

Leeswijzer

Ook in de toekomst blijven psychische aandoeningen veel ziektelast veroorzaken. Demografische ontwikkelingen (vergrijzing, bevolkingsgroei) en sociaal-culturele ontwikkelingen (toename van het aantal mensen met een migratieachtergrond) hebben naar verwachting een impact op het vóórkomen van psychische aandoeningen in de toekomst en daarmee op de zorgvraag. Maar er zijn ook signalen dat er nieuwe ontwikkelingen zijn die de psychische gezondheid van vooral jongeren en jongvolwassenen beïnvloeden, zoals een toenemende prestatiedruk en de steeds grotere rol van technologie in het dagelijks leven, met name social media. Dit webartikel beschrijft deze ontwikkelingen en hun mogelijke impact op de zorgvraag en zorg voor psychische aandoeningen in de toekomst.



Sinds de oorspronkelijke publicatie van de cijfers over ziektelast in het Trendscenario in juni 2017, zijn verbeterde cijfers beschikbaar gekomen. Deze verbeterde cijfers zijn in juni 2018 in het Trendscenario verwerkt. Er is nu gecorrigeerd voor multimorbiditeit (het vóórkomen van meerdere aandoeningen tegelijk).

Voor meer informatie zie het Trendscenario, onderdeel Aandoeningen.

Psychische aandoeningen blijven ook in de toekomst belangrijk

Het aantal mensen met een psychische aandoening is hoog, en dat blijft ook zo in de toekomst. In 2015 waren er 1.046.300 mensen met een angststoornis in Nederland. In het Trendscenario neemt dit toe tot bijna 1.1 miljoen mensen in 2040. Het aantal mensen met een stemmingsstoornis neemt ook licht toe, van 555.600 in 2015 naar ongeveer 600.000 in 2040. Samen met hart- en vaatziekten zullen psychische stoornissen, net als nu, ook in de komende decennia voor de meeste ziektelast zorgen. Het vóórkomen van psychische aandoeningen wordt beïnvloed door demografische en sociaal-culturele ontwikkelingen. Zo stijgt het aantal mensen met angst- en stemmingsstoornissen tussen nu en 2040 vooral door de groei van de bevolking. Vergrijzing heeft vooral effect op het vóórkomen van ouderdomsgerelateerde (psychische) aandoeningen, zoals dementie (zie webartikel Ouderdomsziekten zorgen voor grote druk op de zorg). Ook hebben ouderen vaker meerdere aandoeningen tegelijkertijd (multimorbiditeit). In de toekomst zal er daarom ook sprake zijn van een toename van ouderen met complexe problematiek, waarbij ook vaker dan nu combinaties van zowel fysieke als psychische aandoeningen aan de orde zijn (zie webartikel Kwetsbare ouderen hebben een complexe zorgvraag). Daarnaast neemt ook het aandeel mensen met een migratieachtergrond toe. In 2040 zal ongeveer de helft van het totale aantal mensen met een migratieachtergrond bestaan uit mensen van de ‘tweede generatie’: de kinderen van de generatie die geïmmigreerd is (zie Trendscenario, onderdeel Drijvende krachten). Het is vooral deze tweede generatie die zich in toenemende mate niet thuis voelt in Nederland en mogelijk daardoor ook meer psychische problemen ervaart (zie kadertekst). Tenslotte zijn er ook signalen dat er (nieuwe) ontwikkelingen zijn die de psychische gezondheid van jongeren (tot 17) en jongvolwassenen (18-25) beïnvloeden.

Meer mensen met een migratieachtergrond voelen zich niet thuis in Nederland

Krantenkoppen over werkdruk bij jongeren


Mentale druk op jongeren en jongvolwassenen lijkt toe te nemen…

Veel jongeren en jongvolwassenen ervaren druk om te presteren en dit lijkt toe te nemen. Prestatiedruk en -drang onder jongeren is geen nieuw fenomeen. Zo gaf in 2014 ongeveer 78 procent van deze groep aan de prestatiedruk als hoog te ervaren (7). Maar door recente ontwikkelingen lijkt de ervaren druk alleen maar groter te zijn geworden. Zo geven studentpsychologen aan dat ze steeds meer studenten in hun spreekkamer zien met steeds ernstiger en complexere klachten, waardoor meer jongeren moeten worden doorverwezen naar de huisarts of geestelijke gezondheidszorg (GGZ) (8). Eén van de factoren die hierbij vaak wordt aangehaald is de versobering van de studiefinanciering van de laatste jaren, waardoor meer jongeren een bijbaantje nodig hebben om de kosten te kunnen dekken. Het aantal scholieren en studenten tussen 16 en de 27 jaar dat hun opleiding combineert met betaald werk is tussen 2004 en 2014 gestegen van 39 naar bijna 60 procent (9). Tegelijkertijd kan dit bijbaantje niet ten koste gaan van de studieprestaties, want door de uitbreiding van de rendementsmaatregelen zoals het Bindend Studieadvies heeft studie-uitloop soms serieuze (financiële) consequenties (8). De druk die het werken aan een stabiel inkomen, goede resultaten op school, een goed CV en een levendig sociaal leven oplevert, lijkt zich bovendien ook op steeds jongere leeftijd voor te doen. Ook onder middelbare scholieren wordt hoge prestatiedruk en stress ervaren (7, 10). Dit heeft consequenties voor de psychische gezondheid van jongeren en jongvolwassenen en kan leiden tot meer burnout of burnoutachtige klachten. Dit is echter op dit moment nog moeilijk met cijfers inzichtelijk te maken.

…en om goed te kunnen presteren worden middelen ingezet

Een ander signaal dat lijkt te wijzen op een toenemende prestatiedruk, is dat steeds meer jongeren gebruik maken van middelen die de kans op (studie)succes verhogen. Op basis van een recente peiling onder 400 studenten meldt het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) dat ongeveer 1 op de 4 studenten weleens gebruik maakt van ADHD-medicatie, zoals Ritalin® of Concerta®, zonder hiervoor een recept te hebben van een huisarts of specialist. Door het gebruik van deze middelen kunnen ze zich (soms) beter en langer concentreren (11). De steekproef van IVM was weliswaar niet representatief, maar geeft volgens het IVM wel een indicatie van de omvang van het probleem. Het gebruik van ADHD-medicatie door mensen zonder ADHD is namelijk niet zonder risico. Het kan leiden tot angst en nervositeit, en verslaving (12, 13). De vraag naar middelen die studiesucces verhogen is zo groot, dat twee Utrechtse studenten zelf een pil hebben ontwikkeld: de Study Buddy. Dit middel zou bijdragen aan een betere concentratie en het beter onthouden van de studiestof. Volgens de makers bestaat het middel enkel uit natuurlijke stoffen zoals cafeïne en aminozuren. Study Buddy is daarmee een voedingssupplement en valt, anders dan bijvoorbeeld het geneesmiddel Ritalin®, niet onder de geneesmiddelenwetgeving. Hierdoor is er ook geen studie gedaan naar de langetermijneffecten – zoals gewoonteverslaving – van het middel of het samenspel van de daarin verwerkte ingrediënten (14).

Sociale media leiden tot nieuwe psychische klachten

Het gebruik van sociale media kan ook leiden tot psychische klachten. Hierbij lijkt het vooral te gaan om het ideaalbeeld van het perfecte leven dat via het selectief delen van hoogtepunten via sociale media wordt gestimuleerd. Exploratief onderzoek van het CBS laat zien dat vooral meisjes sociale media op de voet volgen en ook vaker dan jongens bang zijn om dingen te missen als ze niet ‘online zijn’ (29 tegenover 25 procent). Meisjes voelen zich ook vaker onrustig wanneer ze binnenkomende berichten niet meteen kunnen bekijken. Daarnaast zijn zij gevoeliger voor beloningen op sociale media dan jongens: 70% van de meisjes krijgt een goed gevoel als hun posts worden geliked, geretweet of geshared, terwijl dit voor 54% van de jongens geldt (15). Gebruik van sociale media en het lang ‘online’ zijn kan leiden tot Fear of Missing Out (kadertekst 2), maar het kan ook andere psychische problemen in de hand werken, zoals angst, depressie en slaapproblemen (16-19). Door de steeds verdere integratie van deze technologie in het leven, zullen juist dit soort psychische klachten mogelijk meer voorkomen. Bovendien kan het langdurig kijken naar schermen van bijvoorbeeld van smartphones of tablets ook leiden tot fysieke problemen, zoals bijziendheid en een verstoord bioritme en slaapproblemen door ‘blauw licht’ (20, 21).

Fear of Missing Out

Ook gaming en virtual reality kunnen negatieve gevolgen hebben voor psychische gezondheid…

Naast sociale media spelen ook videogames en virtual reality (VR) een steeds grotere rol in de digitaliserende maatschappij, en dit leidt ook tot nieuwe psychische klachten. Het aantal gamende scholieren in het basisonderwijs lag in 2015 op 87 procent. Onder scholieren in het voortgezet onderwijs lag dit in hetzelfde jaar op 67 procent (27). Problematisch gamegedrag kwam in 2015 onder ongeveer 3 procent van de 12 tot 16-jarige scholieren voor en hangt sterk samen met ongeoorloofd (school)verzuim, slaapgebrek, sociale isolatie en zelfverwaarlozing (28, 29). In het meest ernstige geval is er sprake van een echte ‘gameverslaving’. Bij het opstellen van de nieuwe versie van het handboek voor psychische stoornissen is de internetgamingstoornis opgenomen als aandoening waar meer onderzoek naar gedaan moet worden (28, 30). In Nederland is het aantal mensen dat behandeld wordt voor een gameverslaving sinds 2009 sterk gestegen en in 2015 was dit ongeveer 500 (31). Over ongunstige gevolgen van virtual reality op de gezondheid is nog niet veel bekend. Maar het is mogelijk dat de vervanging van werkelijke door virtuele sociale contacten kan leiden tot meer eenzaamheid of nieuwe vraagstukken met betrekking tot seksualiteit (zie themaverkenning Technologie).

…maar virtual reality en gaming bieden ook kansen voor de behandeling van psychische klachten

Tegelijkertijd biedt digitale technologie ook nieuwe mogelijkheden voor behandeling. Zo wordt een vorm van virtual reality soms ingezet bij de behandeling van posttraumatische stressstoornis (PTSS) en angststoornissen. Deze therapievorm heet Virtual Reality Exposure Therapy (VRET). Hierbij wordt een fictieve omgeving gecreëerd waar de patiënt door middel van beeld, geluid en beweging in een veilige omgeving geconfronteerd wordt met zijn of haar angst. Vooral voor de behandeling van hoogtevrees en vliegangst is de effectiviteit van VRET aangetoond. Voor andere angststoornissen zijn er veelbelovende resultaten, hoewel meer onderzoek vereist is (32-36). Ook worden er steeds vaker (serious) games ingezet, bijvoorbeeld voor suïcidepreventie of de behandeling van angstklachten bij jongeren (37, 38).

Belang van e-health in GGZ neemt verder toe

Door de verdere digitalisering van de maatschappij zal ook e-health in de komende decennia waarschijnlijk een grotere rol gaan spelen in de geestelijke gezondheidszorg. E-health staat voor elektronische gezondheid(zorg), ofwel zorg via internet. Er is de afgelopen jaren een toename te zien in het aantal online gezondheidstoepassingen in de GGZ, zowel in de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg als de huisartsenpraktijk (39, 40). E-healthtoepassingen zijn divers van karakter. Het kunnen zelfstandige behandelingen zijn waar iemand zonder tussenkomst van een zorgverlener aan kan beginnen, maar ze kunnen ook onderdeel vormen van een reguliere behandeling (blended care). Daarnaast kunnen e-healthtoepassingen helpen bij het overbruggen van de periode tussen de aanvraag en het ontvangen van een reguliere behandeling (40-42). Er zijn vooral veel e-healthinterventies (bijvoorbeeld apps) beschikbaar voor of rond de behandeling van angst en depressie. Die zijn ook vaak aantoonbaar effectief en goed toegankelijk (43-45). Daarnaast wordt steeds vaker gebruik gemaakt van beeldbellen (telefoneren terwijl je elkaar ziet), bijvoorbeeld bij de behandeling van angstklachten. Dit maakt het eenvoudiger om patiënten te zien die (nog) niet naar de behandelkamer durven te komen en biedt de gelegenheid om mensen snel weer even op weg te helpen in hun dagelijkse leven. Maar het kan ook worden ingezet bij het coachen van patiënten tijdens de behandeling (46). De toename in e-healthinterventies past goed in het digitale klimaat van Nederland. Ongeveer 82% van de Nederlanders gebruikt dagelijks internet. Echter, niet iedereen heeft dezelfde digitale vaardigheden – zeker op oudere leeftijd (47). Aandacht voor mensen die geen gebruik kunnen en willen maken van digitale (e-health)toepassingen blijft nodig (48).

Toenemende druk onder jongeren en technologische ontwikkelingen vereisen aanpassing GGZ

De druk op jongeren en jongvolwassenen lijkt toe te nemen. Technologische ontwikkelingen bieden kansen voor behandeling, maar kunnen ook leiden tot (nieuwe) psychische klachten en verslaving. Dit heeft gevolgen voor de geestelijke gezondheidszorg. Als gevolg van de toenemende prestatiedruk krijgen eerstelijnszorgverleners en hulpverleners in de GGZ mogelijk meer te maken met relatief nieuwe psychische klachten zoals Fear of Missing Out, problematisch gamegedrag of gameverslaving. Hiervoor zullen mogelijk ook nieuwe behandelingen moeten worden ontwikkeld. De groeiende digitalisering van de maatschappij (en de zorg) zal er mogelijk voor zorgen dat behandelaren hun patiënten minder in de spreekkamer zien, en meer online. Voor een goede behandeling blijft ook werkelijk (face-to-face) contact tussen behandelaar en patiënt van wezenlijk belang. Een goede balans tussen ‘betekenisvol menselijk contact’ en online contact dient daarom juist in de geestelijke gezondheidszorg te worden gewaarborgd (49). Dit geldt des te meer omdat niet iedereen de digitale revolutie kan of wil bijbenen en dat heeft niet altijd iets te maken met jong of oud zijn of een laag of hoog opleidingsniveau (48).

Referenties

Meer achtergronden bij deze Themaverkenning en informatie over de gebruikte methoden vindt u hier

Naast deze Themaverkenning heeft de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV)-2018 ook themaverkenningen over Bredere determinanten van gezondheid en Technologie gepubliceerd, en een Trendscenario. Deze producten beantwoorden de vraag: wat komt er op ons af? In juni 2018 is het onderdeel Handelingsopties verschenen, waarin wordt gekeken naar wat we zouden kunnen doen om goed om te gaan met een selectie van urgente opgaven. In juni 2018 is ook de Synthese verschenen, waarin de belangrijkste bevindingen van het Trendscenario, de Themaverkenningen en de Handelingsopties worden samengevat.

De VTV gaat over de toekomst. Cijfers en informatie over historische trends en de huidige stand van zaken kunt u vinden op de websites de Staat van Volksgezondheid en Zorg en Volksgezondheidenzorg.info.

Voor de totstandkoming van deze Themaverkenning is gebruik gemaakt van expertconsultatie. Een overzicht van geraadpleegde experts vindt u hier.